Auteur: Jan De Bock
Op één van mijn vele avondwandelingen liep ik op de dijk in Weert. Wat was die beweging daar buitendijks, juist over het betonmuurtje? Neen, deze keer geen ree. Ik zag de geschubde staart en had onmiddellijk door dat het een bever moest zijn. Duidelijk opgeschrikt door ons getater ging hij er snel van door. We konden toch nog een paar fotos en een heel korte video maken.
Toch een echt succesverhaal, die herintroductie. Ook de bever in Klein-Brabant.
Lang geleden waren er naar schatting 60 miljoen bevers in Europa en Azië. Begin 1900 was dat … slechts 1300. In Vlaanderen werd de laatste bever doodgeschoten in 1848, in Nederland waren ze weeral de eerste, daar was het al in 1825.
Hoe komt dat toch, dat zo’n grote populatie bijna uitsterft? Het zou vooral met de jacht te maken hebben. De bever was populair voor 3 dingen: zijn vacht, zijn vlees en zijn heel specifiek geur voortkomend uit zijn castoreum. Dat is een een klier dat bevergeil aanmaakt waar de bever zijn vacht mee invet. Het klinkt misschien raar maar dat bevergeil wordt gebruikt in parfum, sigaretten en zelfs als smaakstof in consumptie-ijs.
Rond de jaren 1990 werden er bevers uitgezet in Wallonië. Maar belangrijker voor ons is dat er ook een herintroductie kwam met 20 bevers in de streek van de Laan en zijn hoofdrivier de Dijle. Dat gebeurde rond 2003, na een grondige voorstudie. Men vermoedt dat de meeste nu in Vlaanderen geobserveerde bevers afstammelingen zijn van die 20 bevers.
De potentiële bevergebieden staan mooi gelijst in de studie uitgevoerd in 2002/2003, net voor de herintroductie van de 20 bevers. Uit de tabel hieronder kan je opmaken dat we in Klein-Brabant 3 of meer beverfamilies zouden kunnen herbergen. Een beverfamilie bestaat uit 4 tot 10 bevers.
Laat ons dan eventjes kijken naar waarnemingen.be. Hier zien we een jaarlijkse stijging van bever. We laten 2020 buiten beschouwing, gezien we nog niet halfweg zijn.
Als je aandachtig onze nieuwsbrief leest weet je nog dag een konijn een coprofaag is. Coprofagen eten hun eerste, zachte ontlasting nog eens op om zo tot een optimale spijsvertering te komen. Wel, bevers zin dat ook.
Het zijn herbivoren. Ze eten vooral schors, wilgen en oeverplanten. Ze leggen een voorraad takken aan onder water, zodat ze genoeg eten hebben in de winter. Voor een lekkere maaltijd hebben ze el veel over: ze knagen bomen om om zo de jonge twijgjes bovenaan de boom te kunnen eten.
De beverdammen zullen we in Vlaanderen niet snel zien. Bevers maken die enkel als het water niet diep genoeg is. Als de waterstand minder dan 1 meter is, begint dat slimme dier een dam te maken. In Wallonië kan je er een paar mooie bewonderen.