Hier zien jullie een beverburcht. De inkom bevindt zich onder water.
Auteur: Cille Blondiau
Een burcht bestaat uit een natte kamer en daarachter een nestkamer, 20 cm boven waterspiegel, bedekt met houtsnippers. Er zijn ook luchtgaten, zo dat ze lekker droog zitten.
In de natte kamer houdt de bever ook zijn wintervoorraad bij. Bij vriesweer kan hij immers niet foerageren.
Een afgeknaagde tak:
Hier zijn de tandsporen duidelijk te zien, de tandafdrukken zijn zo’n 8 mm breed.
Bevers zijn knaagdieren, ze hebben oranje tanden!!
Hun voortanden zijn groot en bedekt met laag oranje glazuur. Hun tanden groeien door, ze slijten ze door aan boomstammen te knagen.
De grenzen van een territorium wordt gemarkeerd door geursporen, hoopjes modder, en twijgjes.
Op die hoopjes wordt het bevergeil of castoreum uitgescheiden, geproduceerd in de anale klier.
Het castoreum werd al in de oudheid door artsen gebruikt om koorts te bestrijden.
Het werd gebruikt als reukstof in parfums.
Het zit nog soms als smaakstof in ijs, snoep en pudding, het versterkt sterk vanille- en karamel smaken, maar wegens de hoge prijs is dit gebruik nu eerder zeldzaam.
Bevers beschikken over speciale bacteriën in de blindedarm om houten gewassen te kunnen verteren.
De oren, ogen, en neusgaten liggen op zelfde hoogte, zodat hij bij zwemmen ze alle drie kan gebruiken. Zij kunnen onder water knagen zonder water binnen te krijgen, door een speciale klep. Zij kunnen dan ook hun neus en oren afsluiten.
Bevers, hun burchten en dammen zijn strikt beschermd.
Eerbied voor de Bever, het grootste knaagdier van Europa.
Cille