Samenleven met Bevers


De populatie bevers zit nog steeds stijgende lijn, zoals je kan zien in onderstaande grafiek. En als natuurliefhebbers zijn we daar zeer blij mee. Die stijging hebben we te danken aan de verbeterde waterkwaliteit van onze beken en rivieren.

Aantal beverobservaties in Vlaanderen

Maar natuurlijk beseffen we ook dat er een keerzijde is aan de medaille. Bevers brengen hier en daar wel wat schade aan. We hebben er al over bericht in ons artikel De Bever: graag geziene gast of lastpost ?

We krijgen nog steeds diezelfde tegenstrijdige reacties. Voorbeelden: Hoe kan een bever nu goed zijn voor de natuur als die onze bomen neerhaalt? Als die verschillende delen van onze weiden en bossen onder water zet?

Daarom brengen we hier wat info samen over de bever en wat je kan doen om je tuin te beschermen

Waar leeft de bever?

Bevers leven vooral in waterrijke natuurgebieden: in en langs rivieren, vijvers, moerassen, beken, oude rivierarmen… Ze moeten vooral het water in kunnen, en er moeten voldoende bomen en struiken langs de oever staan.

Wat eet de bever?

Bevers zijn de grootste knaagdieren van Europa en zijn uitgesproken vegetariërs. Ze eten vooral (wortels van) waterplanten, moerasplanten en riet, maar ook gras, kruiden en cultuurgewassen (zoals maïs, bieten…) die dicht bij het water liggen. Bevers knagen ook bomen om. Ze hebben een voorkeur voor zachte houtsoorten, zoals wilg, populier en els. Ze gebruiken de bast, twijgjes en bladeren als voedsel. Het hout zelf eten ze niet. De grote takken en bomen gebruiken ze om burchten en dammen te bouwen.

Hoe leeft de bever?

Bevers zijn vooral tijdens de schemering en ’s nachts actief. Ze bewegen een beetje stuntelig aan land, maar zijn rasechte zwemmers dankzij zwemvliezen tussen de achterste tenen en een staart die als roer fungeert.

Bevers verlaten hun burcht in de vroege avond om pas terug te keren in de vroege uurtjes. Ze zijn moeilijk te spotten, want als er gevaar dreigt, slaat de bever hard met zijn staart op het water. Alle bevers die die klap horen, verdwijnen dan snel. Ze verraden hun aanwezigheid wel door afgebeten en geschilde takken, omgeknaagde bomen, een dam van takken en aarde, een burcht in of langs het water en wissels. Dat zijn uitgesleten plekken waarlangs bevers op hun buik van de oever tot nabijgelegen bosjes glijden, een soort glijbaan dus.
Bevers houden geen winterslaap. In de winter zijn ze zelfs vrij actief en leggen ze onder water een wintervoorraad van takken aan. Als het vriest, blijven ze soms weken in hun hol.
Bevers leven in familieverband in een hol of een burcht. Meestal graven ze een hol in de oever, met een gang die vertrekt aan de oever (onder water) en uitmondt in een groot ‘nest’ van takken en planten. Als er geen geschikte oevers zijn, kunnen ze ook een burcht maken. Dat is een imposant bouwwerk gemaakt van takken en modder, als een eilandje in het water, eveneens met een onderwatertoegang en de nestruimte binnenin. Beverholen en burchten zijn net als de bever beschermd.
Bevers bouwen enkel dammen als het water niet diep genoeg is om een verborgen hol met onderwatertoegang te kunnen maken of om oeverzones te overstromen zodat ze veiliger aan voedsel kunnen geraken.

Voor- en nadelen

Waarom we van bevers houden: betere waterhuishouding, betere waterkwaliteit, meer biodiversiteit

Bevers kunnen de waterhuishouding in een gebied grondig wijzigen. Veel natuurgebieden hebben momenteel te kampen met verdroging. Een beverdam kan dan wonderen doen om het water in een gebied langer vast te houden. Daardoor heeft het water ook meer tijd om de grond in te dringen en helpt het de grondwaterstand in een ruimer gebied op peil te houden.
Bij hevige neerslag zorgen beverdammen voor een stremming van de waterafvoer, wat piekpeilen op waterlopen helpt te verminderen. Dat kan lokaal voor kleine overstromingen zorgen, maar grote overstromingen benedenstrooms worden daardoor net voorkomen.
Bevers knagen dichte begroeiingen langs waterlopen open. Al dan niet in combinatie met opstuwing door dammenbouw vergroot dat de diversiteit aan watergebonden biotopen in een gebied. Bevers creëren daardoor het leefgebied voor tal van zeldzame planten en dieren. Daarom wordt de bever als ‘hoeksteensoort’ beschouwd, omdat veel andere soorten van zijn activiteit afhankelijk zijn.
Door het creëren van meer en een grotere diversiteit aan water- en moerasbiotopen vergroot het zelfreinigende vermogen van de waterloop met een betere waterkwaliteit en minder sedimenttransport tot gevolg.

Waarom we ze liever niet in de buurt hebben: graaf- en knaagschade, wateroverlast

Bevers kunnen door hun gedrag overlast en schade veroorzaken:

  • Graafschade: door het graven van holen kunnen oevers instabiel worden of dijken verzwakken.
  • Knaagschade: bevers knagen tot 20 meter van de waterloop aan bomen en landbouwgewassen en kunnen zo lokaal voor schade zorgen.
  • Schade door opstuwing: door het bouwen van dammen zorgen bevers voor vernatting waarvan de impact zich in vlakke gebieden breed kan uitstrekken. Dergelijke vernatting kan leiden tot het afsterven van bomen, onder water lopen van velden, bemoeilijken van de toegankelijkheid…

Soortenbescherming Bever

De bever ​​​​​​ verdween in Vlaanderen in de 19de eeuw door overbejaging. Sinds 2000 is deze Europees beschermde soort helemaal terug in Vlaanderen. Bevers zijn heuse ecosysteem-ingenieurs. Ze creëren biotopen voor vele andere soorten en zijn een bondgenoot in de strijd tegen droogte en klimaatverandering. Maar in een dichtbevolkte regio zoals Vlaanderen, botst de bouwijver van de bever wel eens op die van die andere ecosysteem-ingenieur, de mens.

Om het duurzaam samenleven met de bever te verzekeren is het nodig om een evenwicht te vinden tussen de strikte beschermingsstatus als habitatrichtlijnsoort en het vermijden van overlast en schade. De vaststelling van een SBP voor de soort beoogt dit proces te faciliteren door enerzijds acties te voorzien die inzetten op het behoud van de populatie in een gunstige staat van instandhouding in een zo natuurlijk mogelijk leefgebied, anderzijds bevat ze acties en kaders die zich richten op het vermijden en oplossen van problemen (knaagschade, opstuwing, graverij, …).

Gezien bevers doorgaans steeds vanuit een waterloop opereren, is het schadebeeld doorgaans ook gelinkt aan een waterloop: opstuwing door dammenbouw, graverij in oevers, knaagschade in de oeverzone … Daardoor zijn waterloopbeheerders vaak het eerste aanspreekpunt voor wie met overlast of schade door bevers te kampen heeft. Aangezien schade aan dijken of opstuwing van waterlopen snel tot ernstige schade kan leiden, voorziet het SBP voor waterloopbeheerders, althans buiten de natuurgebieden, de mogelijkheid om bij een aantal courante probleemsituaties vlot doch proportioneel te kunnen ingrijpen.

PS: we zullen dat zeker nog eens doorgeven aan ons polderbestuur voor correcte opvolging.

Maatregelen ter voorkoming van beverschade

Door een afrastering te plaatsen!

Bevers voelen zich doorgaans het beste als ze maximum 20 meter van de oever verwijderd zijn. Bevinden je oogst of bomen zich binnen deze afstand, kan een omheining soelaas bieden. Controleer bij de bevoegde gemeentelijke dienst of er plaatselijke reglementen gelden, waarmee je rekening moet houden. Bevers zijn erg groot ten opzichte van andere knaagdieren en bovendien getrainde knagers. De omheining moet daarom voldoen aan de volgende eigenschappen:

  • 1 meter hoog
  • Max. 5 cm maaswijdte
  • Min. 2 mm draaddikte
  • Onderaan verankerd
  • Tot minstens 20 m loodrecht op de oever

Door de afsluiting onder stroom te zetten!

Vanzelfsprekend jaagt ook een elektrisch geladen omheining bevers op de vlucht. Eén stroomdraad op 20 centimeter hoogte volstaat! Een gaas onder spanning met een maximale maaswijdte van 5 centimeter en een hoogte van 50 centimeter heeft hetzelfde resultaat. Geen bever die deze barrières passeert. Regelmatig maaien houdt de draad onder spanning

Door boombescherming te gebruiken!

Een afrastering bakent een hele oppervlakte af, maar een metaalgaas omhulsel van 1 meter hoog beschermt elke losstaande boom in de gevarenzone (elk exemplaar tot 20 meter loodrecht op de oever). Om de omgeknaagde stronken helemaal naar het verleden te verwijzen, gebruik je een draad van 2 millimeter dik en een maaswijdte van maximaal 2,5 centimeter. Maak de onderen bovenkant van de bescherming goed vast. Wroetende bevers duwen loszittende omhulsels gemakkelijk omhoog, waarna ze
zich alsnog op je plantgoed storten.

Toch schade geleden?

Kijk dan of je in aanmerking komt voor een schadevergoeding. Wat moet je hiervoor doen?
Bekijk de algemene voorwaarden op natuurenbos.vlaanderen.be.
Verzeker jezelf ervan dat je op een correcte manier één van de verplichte maatregelen hebt genomen.
Verzamel de bewijsstukken van de schade en van de genomen maatregelen. Bereken en bewijs de omvang van de schade. Deze moet minstens € 300 bedragen om in aanmerking te komen voor een schadevergoeding. Meld de schade binnen 14 kalenderdagen aan Natuur en Bos via het e-loket of het formulier op de website natuurenbos.vlaanderen.be. Bezorg het formulier Digitaal via het e-loket op
natuurenbos.vlaanderen.be. Met een aangetekende zending aan Natuur en Bos.


De nodige adressen vind je op het aanvraagformulier.

Nog vragen? Contacteer Natuur en Bos. Je vindt de contactgegevens op natuurenbos.vlaanderen.be.

Bronnen