Auteur: Lieve Willaert
Pimpampoentje, kapoentje zijn dialectwoorden voor het lieveheersbeestje.
De Germanen noemden het kevertje Freyafugle of vogel van de godin Freya, de godin van de vruchtbaarheid, liefde en wellust. Dat werd dan verchristelijkt naar onzelievevrouwbeestje en later lieveheersbeestje.
Lieveheersbeestjes zijn lief. Ze bijten niet en je kan ze gemakkelijk op je hand nemen en bestuderen. Als je wil weten waarom je handen achteraf dan niet prettig ruiken, moet je even verder lezen.
Lieveheersbeestjes (Coccinellidae) zijn insecten die behoren tot de groep van de kevers. Ze hebben een ronde half bolvormige vorm met korte pootjes en kleine antennes die ze onder het dek- en nekschild kunnen terugtrekken. Ze hebben rode, gele, witte, zwarte en oranje kleuren en zijn vaak gestippeld.
Bij ons komen er een zestigtal soorten voor en ze zijn vaak niet gemakkelijk te determineren. Dit kan je onder andere ook terugvinden bij de resultaten van de natuurstudiewerkgroep Klein-Brabant: tienvlek, zevenvlek, schaakbord, zevenstippelig en vooral het Aziatische lieveheersbeestje om er maar enkele te noemen kun je in Klein Brabant tegen komen. (observaties vorige maand)
Het volwassen lieveheersbeestje overwintert als imago op een rustig plekje.
In de lente worden ze weer actief. De vrouwtjes zijn allesbehalve monogaam. De eitjes worden bevrucht door minstens drie verschillende mannetjes. Vandaar de link met de godin Freya! Eieren worden meestal in groep afgelegd, aan de onderkant van bladeren, in de buurt van bladluizen.
Lieveheersbeestjes ondergaan een volledige metamorfose, dat wil zeggen dat ze vier fasen doorlopen: ei, larve, pop en imago.
De larven lijken niet op de volwassen kever. Ze hebben zes kleine looppootjes aan de voorzijde. Larven zijn vaak stekelachtig behaard en hebben verschillende kleuren van grijs tot geel en rood. De larven van verschillende soorten zien er vaak anders uit. Ze vervellen 3 keer en dus zijn er 4 larvale stadia. Naarmate de larven groter worden, vallen ook de stippen op hun achterlijf meer op. Larven van lieveheersbeestjes zijn soms echte kannibalen. Ze eten alles wat op hun pad komt, liefst bladluizen maar ook ander insecten en zelfs soortgenoten zijn niet veilig.
De ontwikkeling van de larve duurt ongeveer 20 dagen (afhankelijk van de temperatuur) om vervolgens te verpoppen. De larve eet tot dat zijn huid als het ware barst. Voor zijn ontwikkeling tot pop eet ze zo’n 200 á 600 bladluizen.
De pop van een lieveheersbeestje lijkt wat op een druppel en is eerder bruin van kleur. Voor het verpoppen hechten de larven zich met behulp van een schijnvoet vast. Daarom lijkt de pop vastgeplakt aan het blad, ze blijft daar onbeweeglijk zitten gedurende de hele verpoppingstijd. Dit duurt tussen 7 en 10 dagen.
Als de lieveheersbeestjes uit hun pop zijn gekomen, hebben ze nog geen stippen. De eerste uren hebben ze een gele kleur. Pas na enkele uren krijgen ze hun definitieve kleuren nadat er voldoende bloed gepompt is in de dekschilden. Een volwassen lieveheersbeestje eet gemiddeld 80 bladluizen per dag. Lieveheersbeestjes grijpen een bladluis met hun kaken vast en zuigen deze leeg. Behalve bladluizen eten ze ook motluizen of mijten.
Als een lieveheersbeestje “gepest” wordt door zachtjes op hem te drukken, produceert hij een gele vloeistof. Dit gedrag heet “reflexbloeden”. De vloeistof komt uit de pootgewrichten en heeft een kwalijk geurtje en smaakt erg bitter. Vogels die een lieveheersbeestje oppakken, proeven dit ‘bloed’ en laten hem dan snel vallen. De vloeistof van het zevenstippelig lieveheersbeestje zou zelfs giftig zijn voor koolmeeskuikens.
Het rood met zwarte kleurpatroon is dan ook te beschouwen als een waarschuwing. Dit verschijnsel noemt men aposematische kleuring. Bij het zien van een lieveheersbeestje denken vogels automatisch: Niet lekker!
Lieveheersbeestjes werden bij ons beschouwd als geluksbrenger. Als je kapoentjes in je tuin had, dan werd die niet kaalgevreten door de bladluizen.
Lieveheersbeestjes worden nu onder andere gebruikt om bladluizen op een natuurlijke manier te bestrijden (bio-tuinbouw). Het Aziatisch lieveheersbeestje werd hiervoor ingevoerd en blijkt nu een invasieve soort. Het veelstippig Aziatisch lieveheersbeestje is een agressief roofdier. Bij gebrek aan luizen worden ook andere soorten lieveheersbeestjes, rupsen en vlindereitjes opgegeten, waardoor ze een bedreiging vormen voor de inheemse soorten.
In België zijn alle inheemse lieveheersbeestjes beschermd. Dit betekent dat het verboden is om ze te doden, te vangen, te verstoren, hun eitjes te verzamelen, beschadigen of vernietigen. Uit recent onderzoek bleek dat een derde van de inheemse lieveheersbeestjes op dit moment zeldzaam is in Vlaanderen. De voornaamste oorzaken van de sterk afnemende populatie zijn minder beschikbare leefgebieden en leefgebieden van lagere kwaliteit. Overal waar het Aziatisch lieveheersbeestje in Europa verschijnt, gaan onze soorten snel en fors achteruit.
Bronnen
- Dieren en plantengids voor heel Europa
- https://nl.wikipedia.org/wiki/Lieveheersbeestjes
- https://www.biogroei.be/kenniscentrum/levenscyclus-lieveheersbeestje
- https://www.natuurpunt.be/nieuws/vlaamse-lieveheersbeestjes-vrije-val-20141107
- https://waarnemingen.be/search/?q=lieveheersbeestje
- https://vwgklbr.waarnemingen.be/waarnemingen_all_wg3.php?groep=16&family=1137&z=0