Mijn buur, dat is een uil !


Auteur: Jan De Bock

Normaal gezien kan je me niet op zo’n uitlatingen betrappen. Dat komt omdat ik normaal gezien dergelijke uitspraken niet doe. Maar ook omdat ik tot nu toe nog nooit het gevoel had dat mijn buren dommeriken waren. Maar heel recent moest ik mijn zienswijze veranderen. Uilskuikens, dat zijn het!

Ik kwam tot die bevinding na een seintje van onze slimme buurvrouw. Via de moderne communicatiekanalen zond ze me een foto van een echt uilskuiken. Het kwam even piepen rond de middag. Het nest zit in een oude appelboom die slechts enkele meters verwijderd is van hun keukenraam. Het uilskuiken en de buurvrouw waren beiden verwonderd en observeerden elkaar grondig.

Helemaal verrassend was het eigenlijk niet. Moeder bosuil was al gezien in de buurt enkele weken voordien, de nachtelijke geluiden zorgden al eens voor een onderbreking in de slaap en dan waren er nog die vele braakballen die in de buurt gevonden waren. Ze liggen klaar voor analyse, daar kan ik later hopelijk iets meer over vertellen.

De bosuil is één van de vier uilen die relatief veel voorkomt in Vlaanderen, en ook in Klein-Brabant. Hieronder zie je het bosuilwaarnemingskaartje van laatste 12 maanden. In elk roze vierkantje is minstens 1 keer een bosuil waargenomen.

Het blijkt dat er ook altijd maar meer bosuilen waargenomen worden. Vermoedelijk zijn we op weg oom het recordjaar van 2019 te evenaren in 2020:

Bosuilen beginnen soms al met de paring in december, zodat ze in februari al een het broeden zijn. Ze krijgen gemiddeld 2 tot 4 kuikens, die dan ongeveer 1 maand in het nest blijven. Nadien vliegen ze snel uit en kan je ze vinden in de naburige bomen. Dat bleek ook zo: we hebben het broertje of zustertje) geobserveerd in een notenboom langs de dijk, op ongeveer 100 meter van het nest.

Bosuilskuiken

Nog eens 3 maanden later zoeken ze al hun eigen territorium. Daardoor komt het waarschijnlijk dat de uilskuikens nu niet meer te zien zijn in de omgeving.

Maar goed nieuws voor onze buren: een bosuilkoppel is vrij trouw zowel aan elkaar als aan hun territorium. Er is dus veel kans dat er volgend jaar weer een nest komt in die mooie oude boom.

Jullie weten ongetwijfeld dat een uil eigenlijk een nachtroofvogel is. Hij heeft dan ook verschillende speciale technieken ontwikkeld om te jagen.

  • om te beginnen zijn er de ogen: die staan net als bij de mens, en in tegenstelling tot veel andere vogels, recht naar voor gericht. Zo kunnen ze al ziende afstand inschatten. Het zijn ook grote ogen die veel licht binnenlaten om ook in de nacht zo veel mogelijk te zien. Aan de andere kant, ze zijn wel verziend. Alles wat dichtbij is zien ze minder goed. Daarvoor gebruiken ze de tastzin van hun snavel.
  • nog indrukwekkender: de oren. Je hebt zeker al die grote kringen rond de hun ogen gezien. Dat noemen we sluiers. Ze kanaliseren het geluid naar de zijkanten van de kop waar de goed verstopte oren zitten. Ook met behulp van die 2 radarvormige oren kunnen ze vrij nauwkeurig afstanden inschatten. Om de richting nog beter te kunnen bepalen liggen hun oren niet symmetrisch ten opzichte van elkaar: de ene staat wat hoger dan de ander. Pas op: de oorpluimpjes die je bij sommige uilen goed kan zien zijn er enkel voor de sier, ze hebben weinig of niks te maken met het gehoor.
  • sssst, ik heb een prooi gezien! Uilen zijn bijzonder stille vliegers. Hun verenkleed is zeer zacht en heeft een extra donslaagje. Daardoor worden de prooien niet weggejaagd tijdens de jacht.

Terug naar onze uilskuikens. Eigenlijk zijn het nachtvogels. Ma en pa zie je bijna nooit overdag. De kleine van bij de buren was waarschijnlijk een slechte slaper. Rond de middag kwam hij regelmatig eens loeren.

Bronnen