Groot Schoor


Auteur: Sonia de Keyzer

Ontstaan groot Schoor.

Na een lange tijd van vergunningsbetwistingen, moeilijke onteigeningen, protest van jagers en vissers is de uiteindelijke vergunning tot ontpolderen dan toch gegeven.

Dadelijk na de aanvang van de werken werd de fruitboomgaard gerooid en werd gestart met het her aanleggen van de Kraagdijk (TAW 8.36). Deze moest vooral verhoogd en verstevigd worden om de achtergelegen dorpskeren en landbouwgronden te beschermen tegen overstromingen.

Om overlast met zware machines en vrachtwagen te voorkomen zijn er twee aanlegsteigers gebouwd zodat al het materiaal via de Schelde wordt aangebracht, deze aanlegsteigers zullen in de toekomst ook gebruikt worden tijdens de aanleg van de GOG in de Schelland- en Oudbroekpolder te Hingene.

Het Groot Schoor is 23 hectare groot, de afgegraven vette kleigrond gaat gebruikt worden om de ringdijk rond het GOG-gebied te bouwen.

De afgegraven vegetatie zal zo veel als mogelijk teruggeplaatst worden als de dijk volledig af is.

Men gaat een grote geul graven in het gebied om de vorming van kreken en kleine geulen te bevorderen, alvorens een bres in de dijk te maken en de dijk te verlagen tot 5.10 meter, wordt een buis door de dijk gestoken om al beperkt water in het gebied tot te laten, dit om zoveel als mogelijk knijtenplagen te voorkomen.

Aan de voet van de ringdijk wordt een kleine oever gevormd, dit zorgt ervoor dat er minder dijkstenen moeten geplaatst worden en bevorderd de vorming van een rietkraag.

Het gebied is nog afgesloten tot het einde van de lente, weg tussen groot Schoor en de Scheldedijk verdwijnt voor altijd. De zijdeweg tussen Kraagwiel en Kraagdijk blijft behouden.

Het jaagpad op de kruin van de Kraagdijk wordt geasfalteerd, dit om inspectie en onderhoud te kunnen voorzien, fietsen en wandelen mogelijk te maken.

Tijdens de inleiding is ook verteld dat men reeds Sigma3 in het achterhoofd houdt…

Als alle werken voltooid zijn en de ontpoldering is een feit ontstaat hier waardevolle getijdenatuur, met in het begin enkel slib, dat micro-organismen bevat en 2 maal per dag tijdens de vloed wordt overstroomd. Omdat het terugtrekkende Scheldewater iedere keer een klein laagje slib achter laat, gebeurt het dat het slik niet meer dagelijks onderwater komt en kan men vanaf dan spreken van een schorre.

Net als slikken zijn schorrengebieden onder invloed van getijdenwerking. Omdat ze minder vaak overstroomd worden in tegenstelling tot slikken, zijn schorren wel begroeid. Het Groot Schoor is een zoetwaterschor, je het ook zout- en brakwater schorren.

Een zoetwaterschor is een gebied met ruigten, rietvelden en wilgenvloedbossen. In het voorjaar bloeit hier de spindotterbloem, riet en watervogels komen hier schuilen en broeden. Slikken en schorren zijn heel nuttig voor de mens. Ze zuiveren het rivierwater en herstellen het evenwicht in de voedselketen. Tegelijk temperen ze golfslag zodat de dijken minder druk ondervinden en overstromingen worden voorkomen.