
Het zandblauwtje heeft een blauw bloemetje zoals de korenbloem, alleen wat kleiner. Het groeit zeer graag op droge gronden zoals de Luipegemse Kouter.

Korenbloem
Sint-Janskruid is een belangrijk plantje en werd vroeger en nu misschien ook nog gebruikt in de volksgeneeskunde: men kan het weken in olijfolie of in de zon en daarna de olie gebruiken om te spieren te masseren. Men kan het ook laten drogen om er daarna thee van op te schenken. Het bloeit rond de feestdag van Sint Jan op 24 juni, vandaar de naam.

De composietenbloemen hebben buisjesbloemetjes aan de binnenkant en lintbloempjes aan de buitenkant. Mooi voorbeeld is de paardenbloem. De blaadjes ervan kunnen verwerkt worden in een fris slaatje.
De sporen van de wijfjesvaren bevinden zich aan de onderkant van het blad en hebben de vorm van een streepje of komma. De sporen van de mannetjesvaren bevinden zich ook onder het blad en hebben de vorm van een rondje. Opgelet de benaming heeft niets te maken met het gender want het zijn sporenplanten!
De ratelpopulier wordt ook wel esp genoemd. Bij de minste wind trillen de blaadjes. Vandaar de uitdrukking: Hij had zoveel schrik dat hij stond te trillen als een espenblad.
Het hoedje van de eikel noemt men een napje. De eiken zijn dus napjesdragers.
Beemdkroon heeft ook bloemetjes zoals de korenbloem. Hij houdt ook van droge gronden zoals het zandblauwtje op de koutergrond.
Bij buikkrampen gebruikt men in de volksgeneeskunde thee van het duizendblad. Opgelet want het duizendblad regelt ook de bloeddruk. Altijd eerst overleggen met de dokter!

Wilde kamperfoelie wurgt planten en bomen. Klimop daarentegen niet maar kan door zijn gewicht de boom of de takken wel breken.
De ratelaar is een half parasiet. Hij legt zijn wortels naast de wortels van gras en profiteert er zo van maar hij doet zelf ook aan bladgroenverrichting, de zogenaamde fotosynthese.
De vogeltrek gebeurt vooral omdat er langer licht is in de zomer in onze streken en dus hebben de vogels meer tijd om voedsel te zoeken voor de jongen. Van 4u ‘s morgens tot 23u ‘s avonds. Is 19 uur. In de tropen hebben ze slechts 12 uur licht. Van ongeveer 6.30u tot 18.30u en dan draaien ze het licht uit. En dan meestal nog zonder schemer. Het is ongelooflijk hoeveel kilometer zo’n vogel kan afleggen. Bovendien wegen sommige vogeltjes maar acht of negen gram en vliegen duizenden kilometers ver. Van onze streken naar Zuid-Afrika bijvoorbeeld, zoals de zwaluwen. Vele vogels trekken voor de winter zuidwaarts: zuid – Frankrijk, Spanje of zelfs naar zuidelijk Afrika. Ze leggen daarbij duizenden kilometers af. Om te eten gebruiken ze de stepstones: plaatsen waar voldoende voedsel aanwezig is om zich vol te proppen en aan te sterken om verder te vliegen. De grote kampioen is de Noordse Stern: hij trekt gewoon van de noordpool naar de zuidpool en legt daarbij 35.500km af! Aangezien hij ook terugvliegt in het voorjaar betekent dat dus 71.000km per jaar. Hij leeft ongeveer 25 jaar en legt dus 1.800.000km af in zijn leven. Beter gezegd dus 2x de afstand aarde – maan! En dit allemaal voor een vogel die 113g weegt. Je moet het maar doen he. Eet voornamelijk kleine visjes, krabbetjes en garnaaltjes.

Hier heb je hem: gestroomlijnd tot en met. Toffe vogel toch?
Maar ook in ons landje bestaat er dagtrek: bijvoorbeeld de meeuwen: die trekken van het binnenland terug naar de kust maar ook soms naar grote vijvers zoals in het noorden van Antwerpen. En daar gaan ze dan slapen. Meestal in het midden van de vijver om aan de rand geen vossen of honden tegen te komen of katten. Tegen valavond zie je ze trekken.
