* Als een roofvogel stil in de lucht fladdert, om een prooi te verschalken, beweert men dat hij bidt. Dit is echter een verkeerde vertaling uit het Engels: ”birds of prey” in de zin van” prooi”. De religieuzen dachten dat het “pray” was van bidden. Het is maar een lettertje verschil maar dat maakt het verschil hé.
Trouwens die torenvalken hangen meestal boven een urinespoor van een muis. Die hebben namelijk geen sluitspier en verliezen constant urine. Zij kunnen die zien, wij niet.
Wij zijn de sukkels in de natuur!
* De egelantier, rozenbottel, heeft fijne stekeltjes en wanneer men de blaadjes kneust ruikt het naar Granny Smith appeltjes. De hondsroos daarentegen ruikt naar niks en heeft weinig stekeltjes.
* Insecten zijn koudbloedig en vliegen dus graag in de warmte
* De gele morgenster bloeit alleen ‘s morgens en lijkt op een uit de kluiten gewassen paardenbloem. Is dus ook een composiet.
* Het geel walstro ruikt ‘s avonds zoet om nachtvlinders aan te trekken.
* Bitterzoet is giftig zoals andere planten van de “nachtschade” zoals tomaat en aardappel. Ze hebben ook gelijkaardige bloempjes.