- Ik verkies gras- en weilanden die omgeven zijn door bossen, hagen, braakliggende terreinen … mijn voorkeur gaat eigenlijk uit naar droge, zandige gebieden en halfopen landschappen maar je vindt me in allerlei landschapstypen: stadsparken en tuinen, dijken en wegbermen, bosranden, duinen, weiden … ja, zelfs industrie-terreinen.
- Ik ben een planteneter en eet bij voorkeur grassen, kruiden, akkergewassen en jonge scheuten of twijgen van een houtachtig gewas. Ik eet vooral de eiwitrijke en licht verteerbare delen. In de winter schakel ik over op bast. Dit is het geheel van de aangroeilaag en de schors.
- Een wandeling in de duinen of een fietstocht op het jaagpad van de Schelde biedt een goede kans om mij te spotten. Ik ben vooral in de schemering en ’s nachts actief.
- Geur is voor mij erg belangrijk. Ik markeer het landschap met zogenaamde geurvlaggen die ik aanmaak met mijn kinklier en met urine.
- Ik word een coprofaag genoemd … en dit omdat ik mijn eigen uitwerpselen opeet. Overdag, als ik in mijn hol zit, worden uit de inhoud van mijn blindedarm donkere, zachte bolletjes gevormd. Mmm…ik eet die meteen op omdat ze zeer eiwitrijk zijn en veel mineralen bevatten. Hierdoor gaan de voedingsstoffen die de 1ste keer niet konden worden opgenomen een 2de keer door mijn spijsverteringskanaal en haal ik zo de resterende energie er uit. De 2de ontlasting bevat nauwelijks nog eiwitten en mineralen en is harder. Die eet ik dan ook niet meer op. Die bolletjes worden keutels genoemd.
- Ik ben een compact, gedrongen beestje van ongeveer 35 à 45 cm.
- Mijn vacht is zandkleurig tot grijsbruin.
- Ik heb een kort wipstaartje met witte onderzijde en zwarte bovenzijde en lange, lepelvormige oren.
- Ik ben één van de meest bekende zoogdieren.
Lees het antwoord helemaal onderaan
Ik ben een konijn