Auteur: Jan De Bock
Heb je al onze biodiversiteitszoektocht ondernomen ? Je leert er al heel wat over de verschillende aspecten van veelzijdigheid in de natuur. In dit artikel gaan we eventjes in op het belang van een goede gastheer om de natuurlijke verscheidenheid aan te wakkeren.
Waarom zeggen we altijd dat inheemse bomen en struiken zoveel beter zijn dan de zogenaamde exoten ? Het begint al met de definitie. Wat is een exoot nu eigenlijk ? Dat is heel wat minder duidelijk dan je op het eerste gezicht zou denken. Veel gehanteerd is: Een exoot is een organisme dat zich met hulp van de mens heeft gevestigd in een gebied waar het in historische tijd niet voorkwam. Dat lijkt misschien logisch, maar de discussies gaan dan over: wat met herintroductie, wat met nieuwe soorten ten gevolge van de door de mens veroorzaakte klimaatverandering, wat met migraties via door de mens aangelegde kanalen, …
Laat me de discussie stoppen en het over een andere boeg gooien. Inheemse planten blijken uit studies een veel betere gastheer te zijn dan uitheemse. Met beter bedoelt men hier: een waardplant voor veel soorten. Dat is dus geografisch bepaald. Zo zijn er 260 insecten geteld op de Douglasspar in Noord-Amerika, maar in Europa is dat heel wat minder.
Kijk eens naar de tabel hieronder en vergelijk de inheemse zomer- en wintereik met de Amerikaanse eik: 423 soorten waargenomen op de eerste soorten, 12 op de uitheemse.
Dat heeft voor een groot stuk te maken met de mate waarin een soort voortkomt (hoe meer hoe beter) maar ook met het aantal gelijkaardige soorten, of ‘opstap’-soorten. Deze laatste zijn verwante soorten die het voor insecten mogelijk maakt om van de ene naar de andere soort over te wippen. Bij exoten is dat duidelijk veel minder het geval.
Heb jij nog wat plaats in je tuin en twijfel je welke soort ? Kies dan de meest biodiverse, of met andere woorden een inheemse soort.
Wil je weten hoe je tuin op verschillende vlakken scoort ? Ga naar https://mijntuinlab.be/ en onderzoek je eigen tuin !