
* De vlier is een heilige plant.
Van de bessen kan je siroop maken tegen de hoest. Opgelet: ze moeten eerst gekookt worden want ze zijn giftig en bevatten blauwzuur.
Vogels lusten de bessen graag maar krijgen achteraf toch ook wel platte uitwerpselen.
Als je het merg uit de takken haalt kan je er een “klakkebus” van knutselen waarmee je proppen kan wegschieten.
Of je kan er een fluitje van maken. Iemand die op het fluitje een hele dag erop kon spelen werd een flierefluiter genoemd.
De bessen werden vroeger ook gebruikt om wol te verven in een blauwe kleur.
Vroeger werd de vlier ook op een graf gezet. Wanneer de struik begon te bloeien wist men dan dat de ziel naar de hemel vertrokken was.
Ook werd hij aan de ingang van een huis of van een dierenstal geplant om te verhinderen dat er boze geesten zouden binnenkomen. Maar ook tegen het ongedierte.
Van de witte bloemen kan men, gemengd met suiker, een siroop maken die men dan in een cava of champagne kan druppelen om de smaak van de bloesem erin te krijgen. Voor cava vind ik het een verrijking en voor champagne een vernedering.
Maar ja “de gustibus non disputandum”: over smaken wordt niet gediscussieerd, alhoewel dat ook eens interessant kan zijn.
Freya, De Noordse godin van de vruchtbaarheid, huwelijk, de liefde en de wellust woonde in een vlier. Haar strijdwagen werd voortgetrokken door katten als ze ten strijde trok. Ze bezat ook een mantel van arendsveren waarmee ze zich uit een netelige positie kon onttrekken door te veranderen in een vogel en weg te vliegen van het gevaar.

* de oren van uilen zijn geen gaatjes zoals bij de andere vogels maar spleten. Dit natuurlijk om een verhoogd hoor mechanisme te verkrijgen. De kerkuil kan zelfs zijn gehoor afsluiten en dat is wel handig als de klokken beginnen te luiden.

Om de prooi te lokaliseren hebben de uilen verschillende hulpmiddelen:
- de oren staan asymmetrisch op de kop,
- de pluimen zijn speciaal zodat je ze niet hoort afkomen en
- hun gezicht is zoals een satellietschotel om het ritselen van een niets vermoedende muis beter op te vangen.
Steenuiltjes vertoeven graag in knotwilgen.
De bosuil heeft ronde vleugels om de wendbaarheid te verhogen. Kievitten trouwens ook.

Kievit
Als het te koud wordt In Scandinavië dan dalen de ransuilen naar naar onze streken. Wordt het te warm dan trekken ze terug naar boven. Sommige blijven hier toch hangen en passen zich aan. “Survival Of The Fittest” zei Darwin reeds rond 1855: degene die zich aanpast zal overleven.
De kleur van de ogen bepaalt hun levensstijl: geel: jaagt overdag en in de schemer. Oranje: in de schemer. Donker: nacht.
De velduil jaagt overdag en heeft dus gele ogen. Hij broedt op de grond terwijl de bosuil en het steenuiltje hun eieren leggen in een gat in een boom.

Bosuilen
Uilen hebben in de loop van de geschiedenis verschillende betekenissen gekregen. Van onheil brenger tot vredestichter en goednieuwsbrenger. Ook geluksbrenger: daarom plaatsen de mensen ze soms op hun huis.
Van plaaster of plastiek he, niet de echte.
* bij kaalkap wordt een gedeelte van het bos volledig gekapt, om er eventueel nieuwe bomen aan te planten.
Bij femelkap kapt men gedeeltelijk. Het wordt dan een femelbos genoemd.
* mos heeft een belangrijke functie in het bos: het beschermt de bodem en houdt het water op. Bovendien is het een ideale schuilplaats voor kleine kevertjes, wormpjes en andere bodemdiertjes. En die trekken dan weer vogels en andere diertjes aan en zo zijn we weer vertrokken. De natuur is toch prachtig he.
Let op: wanneer men bruin mos op de bodem ziet bij warm weer denkt men dikwijls dat het verdord is. Niets is minder waar en als men er water op kapt dan verschijnen de groene blaadjes plotseling opnieuw. Spectaculair. Maar wel even een minuutje wachten he.
* de voorjaarsbloeiers of windbloeiers moeten zorgen dat ze bloeien, groeien en bevrucht geraken voor de blaadjes van de bomen en struiken verschijnen want dan krijgen ze geen licht meer. Daarom zijn er die op hun wortels knolletjes genereren om daar stikstof in te bewaren.
* De jonge scheuten van de haagbeuk liggen aan de tak.
Bij de beuk zijn ze afstaand.
* De Berk is ook een heilige boom: de schors werd gebruikt als pannen voor de hut, de bekleding voor boten, men kon vuur maken, van de takken kon men bezems maken. Het sap kon gedronken worden en de blaadjes kunnen als sla gebruikt worden.
Wat moesten de primitieve mensen nog meer hebben?