Foto: Luc Verhelst, via waarnemingen.be- CC-BY-SA.
Auteur: Lieve Willaert
Knijten, knutten, knutjes zijn familie van muggen. Het zijn tweevleugeligen (Diptera).
Deze zeer kleine steekvliegjes zijn slechts 1 tot 2 millimeter en dus bijna niet te zien .
Ze hebben korte poten, donkere vlekjes op de vleugels en stekende monddelen.
De vrouwtjes zuigen bloed van gewervelden, waaronder de mens. Dit is nodig voor de ontwikkeling voor hun eitjes. Knijtenbeten kunnen zeer onprettig en pijnlijk zijn maar zijn niet gevaarlijk of giftig. Hun beet kan een hevige jeuk veroorzaken. Smeersels en (etherische) oliën hebben weinig tot geen effect. Vooral… niet krabben.
Een ijskompres kan helpen om de jeuk te verzachten. Na een week gaat de knijtenbeet doorgaans vanzelf weg.
Knijten leggen hun eitjes graag in zeer vochtige omstandigheden. Slikken zijn dus zeer geliefd. In ideale omstandigheden zijn er wel 8 knijtengeneraties per jaar .
Knijten vertonen zich zelden in de volle zon, maar wel in de schaduw. Aan het einde van de dag als de zon laag staat kunnen knijten zeker bij weinig wind zeer hinderlijk zijn. Wat enigszins helpt is goed bedekken van het lichaam en in beweging blijven.
Vooral voor wie in de buurt van de nieuwe overstromingsgebieden woont zijn de diertjes pas echt lastig . Ze worden alleen door fijn muskietengaas tegengehouden. Knijten zijn slechte vliegers, zodat ze gewoonlijk op lage hoogte vliegen en zich bij sterke wind veelal gedeisd houden. Een ventilator in huis kan dus ook helpen .
Knijten kwamen begin vorige eeuw ook al voor in de Scheldevallei. In de 2de helft van de 20ste eeuw werden er echter veel minder knijten aangetroffen in deze regio, voornamelijk als gevolg van de slechtere kwaliteit van het Scheldewater.
Maar bij een onevenwichtige situaties kan plots een grootschalige knijtenpopulatie ontstaan. Bijvoorbeeld op een locatie waar er nog onvoldoende natuurlijke vijanden zitten. Dan kan de hinder uitgroeien tot een heuse knijtenplaag voor omwonenden of voorbijgangers.
In de nieuwe overstromingsgebieden doet men al het mogelijke om de overlast zo veel mogelijk te beperken.
Het plaatsen van knijtenvallen helpt mogelijks helpen..
Grote vallen worden ingezet om effectief knijten te bestrijden, de kleinere vallen dienen voor de monitoring van het voorkomen van knijten en om de effectiviteit van de vallen te meten en verder te optimaliseren.
Zonnepanelen voorzien de UV lampen van energie. Bovenaan de bak is een fijnmazig gaas bevestigd . Knijten worden aangetrokken door het UV licht en vallen in een sop met biologisch afbreekbare zeep. Hierdoor kunnen de knijten niet blijven drijven op het oppervlak maar zakken ze erin weg en verdrinken ze.
Bij een echte knijtenplaag valt het nog af te wachten of dit wel voldoende zal helpen .
Veel efficiënter is het om de natuur zijn werk te laten doen.
Zo kan men het aanwezige water in de gebieden zo veel mogelijk laten stromen en probeert men de natuur de ruimte te geven om te ontwikkelen.
Ervaring leert dat knijtenaantallen afnemen wanneer kreken zich vormen, de vegetatie groeit en de natuurlijke vijanden van knijten hun plaats vinden in het nieuwe natuurgebied. Heel wat vissen, vogels, amfibieën, spinnen en insecten lusten de knijt en haar larven.
Het creëren van de meest geschikte hoogteligging en morfologie in het overstromingsgebied, het voorzien in voldoende ruime afwateringsgeulen, het voorzien in rietaanplantingen, het plaatsen van groenschermen… kunnen hierbij allemaal helpen.
Bij de verdere ontwikkeling van de sigmagebieden zullen de knijtenplagen vanzelf afnemen.
Maar voor de mensen die in de buurt wonen is het ondertussen wel even moeilijk en ze kunnen er geen knijt aan doen.
Bronnen:
https://nl.wikipedia.org/wiki/Knutten
https://www.sigmaplan.be/nl/nieuws/op-zoek-naar-een-oplossing-voor-de-knijten-aan-de-schelde
Er zullen geen kreken gevormd worden. Het gebied slibt op en er komen knijten. Wichelen, groot Schoor, Klein Broek.
Het dichtslibben van ontpolderingen als Klein Broek, Groot Broek en Groot Schoor waren ook mijn bezorgdheden. Als je ziet hoe snel de Durme verzandt lijkt het moeilijk om dat niet te denken.
Maar de projectingenieurs van de Vlaamse Waterweg zijn daar helemaal niet van overtuigd en ze hebben me doen inzien dat het wellicht ook niet zo zal zijn.
De ontpolderde gebieden liggen steeds wat hoger dan de eigenlijke rivier. Het sediment die bij die hogere waterstanden meekomt is meestal minder dan in het begin. De kreken worden al voorgevormd en zorgen voor een relatief snelle afwatering, waardoor verwacht wordt dat die geulen nog verder zullen inslijten en dat er zelfs nieuwe insnijdingen zullen bijkomen.
Bij gecontroleerde overstromingsgebieden (GGG) is dat zeker ook zo. Daar wordt water pas ingelaten vanaf een hoogte van 5m TAW of hoger. Sediment zal er zeker bij zijn, maar er wordt opnieuw verwacht dat die gebieden niet zullen dichtslibben.
Heb je al eens Lippenbroek gaan bekijken ? Dat staat er al sinds 2006, dus nu bijna 20 jaar. Het is helemaal nog niet dichtgeslibd. De kreken zijn vrij diep in die mate dat het gevaarlijk is om er in te gaan.
Lippenbroek, wat wel een vrij klein gebied is, heeft geen last van knijten. Daar is een natuurlijk evenwicht ontstaan.
Knijten leven vooral op de rand tussen slikke en schorre. De gebieden die je aanhaalt hebben nog weinig schorre begroeiing. Dat heeft wat tijd nodig. Maar dat komt wel. Eens de begroeiing voldoende is zal er nog nauwelijks overlast zijn. De slechte vliegers geraken het riet niet over 🙂
Het proces van schorre ontwikkeling proberen ze nu te versnellen in nieuwe gebieden zoals Groot Schoor.
Ik heb niet graag knijtebeten, zeker niet. Maar anders bekeken: dat de knijten terug zijn is een hoopvol teken. Het wil zeggen dat onze rivieren mooier en gezonder worden. De natuur herstelt zich.
Wist je dat knijten al sinds mensenheugenis regelmatig in plagen voorkwamen ? Wetteren weet er alles van. Door een dichtslibbende Scheldemeander na rechttrekking Schelde. Daarom kregen ze vroeger ook de bijnaam de ‘Wettereire’.
Jan DB
Knijten komen zeker niet alleen in de nieuw aangelegde overstromingsgebieden van het Sigmaplan voor. De Universiteit Antwerpen meet ook grote aantallen langs de natuurlijke oevers plaatsen met een kil etc. Ze houden van slikken, maar zijn op verschillende plaatsen in opmars. De klimaatverandering , properder water in Schelde heeft hier ook veel mee te maken.
De Vlaamse waterweg probeert alvast gebieden binnen het Sigmaplan zo ongeschikt mogelijk te maken voor knijten.
lees de rapporten van INBO 2019 en 2021: knijten zijn zeldzaam in de Schelde en durme