Over het Rivier- en Kustlandschap in de Lage Landen


De omgang met de unieke waterhuishouding van de aarde is een constant evoluerende opgave. De nuchtere realiteit is duidelijk: water is niet te beheersen, wel te ‘bemoederen’, op een instinctmatige intuïtieve wijze vakkundig begeleiden. Daarbij komt, stromend water stopt niet aan landsgrenzen; een globale samenwerking is noodzaak. Ardeense rivieren monden uit in de Maas, die uitmondt in de Noordzee in Rotterdam. Geniet van de GrensMaas in Belgisch – Nederlands Limburg; verken de Westerschelde in Zeeuws Vlaanderen die doorstroomt naar de Zeeschelde in de provincies Antwerpen/Oost Vlaanderen. Het lange afstandspad langs de Nederlandse kust is een prachtige beleving !

De meeste steden en dorpen zijn gelegen langs zeeën, rivieren, beken. Jarenlang werd en wordt er strijd geleverd tegen de plaatselijke moerasdraken en hun legioenen van ermee verbonden waterwezens: “ Zij sluipen rond in moerassige omgevingen, broekbossen, vijvers, poelen, grachten, kreken, sloten, polders, schorren, rietvelden, slikken, … Het zijn warrige, slangachtige wezens met florerende tentakels. Zie onder meer de Najaden, nimfen van bronnen en rivieren. Door de kracht van het water bevorderen zij vruchtbaarheid, groei, healing. Borrelende kolkende draaiingen – wielingen – voeden hun levenslust. In de bestaande nederzettingen worden zij levend begraven; doch doden lukt niet ! Het zijn  geheugenhoeders van ‘t rivierenland, van de aangolvende zee, nooit te wissen, altijd bereid tot leven scheppen. Deze vanzelfsprekende broeinesten dwingen tot inzicht, tot voortdurende transformatie.Edele waterbouwlieden, vergeet het nimmer : aarde verbonden, zich ontplooiende waterwezens maken spelenderwijs betonnen constructies waardeloos !  We ontmoeten deze wezens als kronkelende slangen-vissen-spuiters in fonteinen, vergulde draken op zuilen midden op pleinen, windwijzer-figuren op torens. “ (°)-

Na de zware overstroming van februari 1953 in Nederland (Delta plan) en Vlaanderen (Sigma plan) is er volop begonnen met de aanleg van keer op keer hogere dijken en de bouw van stormvloedkeringen langs de Nederlandse kust. De grote kentering in de omgang met het stromende water is er pas gekomen in de jaren 1980-90 met de slogan: ‘Ruimte voor water’. Zowel in het Belgische als in het Nederlandse rivierenland heeft de voorbije decennia een ware metamorfose plaats gevonden en deze is nog steeds aan de gang. Talrijke riviervalleien zijn verbreed en waar mogelijk zijn de beddingen meer meanderend ingericht. Er zijn uitgestrekte uiterwaarden  gecreëerd waarin groene, open ruimten zorgen voor extra waterberging, unieke natte natuurgebieden, recreatie mogelijkheden voor wandelaars en fietsers. Ook scheepvaart en industrie komen aan hun trekken. Nochtans blijft een efficiënte beveiliging tegen wateroverlast onzeker, – door de moeizaam in te schatten stijging van de zeespiegel wegens de          klimaatverandering – door wisselvallige langdurige perioden van neerslag en droogte– door het dalen van de bodem in de Lage Landen ( 1 à 2 cm/100j )

“ Vloed ! Water dat opwaarts stroomt, 2 x per etmaal, dank zij de draaiende aarde, de aanzuigende maan en zonnekracht. Vloedwater brengt kosmische wijsheid met zich mee, die zich constant manifesteert. Deze spiegelende zilverkrachten voeden de tijdgeest, merkbaar aan de ingrepen in het rivierlandschap, in de beschaving langs de oevers. Het gezond verstand gebiedt deze dagelijks aanstromende openbaringen in de waterbegeleiding op te nemen. “ (°)

Door het openhouden van het estuarium van de Westerschelde komt het getij diep in het Vlaamse binnenland. Dit is een unieke, gewaagde maatregel waardoor het water vanuit de wereldzee ongestoord richting rivierbrongebieden kan stromen. Op diverse gecontroleerde, gereduceerde wijze wordt de instroom van vloedwater (bij noodtij) opgevangen in de nieuw ingerichte overstromingsgebieden. De aanwezige tendens ligt voor de hand, met de jaren zal het getij steeds verder komen; momenteel via Zeeschelde tot Gent, via Rupel en haar bijrivieren: de Nete tot voorbij Lier, de Zenne tot Weerde, de Dijle tot voorbij Mechelen, via Durme voorbij Hamme, … Dit landinwaarts vloedregime, dat geleidelijk in kracht afneemt, is een zegen voor de bio-diversiteit; onder meer de uitbreiding van esturariene natuur in volledig ontpolderde gebieden.  Aan de Belgische kust zijn beveiligingsmaatregelen tegen wateroverlast stilaan noodzakelijk. De uitbreiding van het getijdengebied Het Zwin is een stap in de goede richting, samen met de aanleg van een eerste strandnatuurgebied in Heist a/Zee. Zowel de verminkte, volgebouwde ‘toeristische’ kustlijn als het duinenlandschap zal deels moeten hersteld worden. Meerdere inlandse getijdengebieden langs de kust zullen nodig zijn. Het aanleggen van eilanden langs de kust is ook een optie. In het stroomgebied van de IJzer in de Westhoek is het inrichten van overstromingsgebieden en ontpoldering aan de orde, dat meldde de overstromingen vorige winter. Aan de grotendeels afgegrendelde Nederlandse kuststroken is het stilaan hoogtij(d) om de aangolvende zee met haar ademend getij weer te ontvangen en gereduceerd, gecontroleerd toe te laten. Bij benadering ligt 26 % van het Nederlands grondgebied onder het gemiddeld  zeespiegelniveau. Liefst 9 miljoen mensen wonen in deze westelijke laaggelegen kustzones. Het straatniveau in Amsterdam is gelijk aan het waterniveau bij eb van de naburige Noordzee. De ‘lege zwembad-optie’ ( bewoning op bodem en aan de buitenkant water tot hoog aan de bovenste randen) die momenteel grote landstreken droog houdt, heeft zijn toelaatbare, leefbare grenzen bereikt. Het devies luidt nu hoe langer hoe meer: ‘ waar land is, mag water komen – waar water is, mag land komen ‘. Deze lemniscaat-optie leidt tot een amfibische ingestelde omgang: de handige kikker die zowel op het land als in het water zich in zijn sas voelt. Hij stimuleert de kracht van de verbeelding: ‘ uit de diepe bron haalt de kikker de verloren schat weer te voorschijn; in de kikker gaat de toekomstige koning schuil, die mag trouwen met de prinses, dank zij de wijsheid van de huidige koning en de  hartenkrachten van de trouwe knecht ‘ (sprookje van Grimm, de Kikkerkoning).  Langsheen flink verbrede kustzones zal in veel variaties land en water met elkaar vervlochten worden o.m. aanleg van eilanden zowel in zee als in meren landinwaarts; ook bewoning/industrie op het water en langs  ‘nieuwe’ oevers, …. Voorbeelden zijn er voldoende: duurzame ontwikkeling van het OerIJ gebied in Noord Holland, de Maasvlakte in Rotterdam, de Waddeneilanden, het stimuleren van de prachtige Nederlandse duinlandschappen.De hedendaagse realiteit is vooral een mentale strijd voor/tegen de ommezwaai in de richting van een amfibische waterbegeleiding. Een voor zich sprekend voorbeeld is het kierbeleid in de Haringvlietsluizen (net voor Rotterdam). Bij vloed in de Noordzee worden de sluisdeuren op een kier gezet om zeewater binnen te laten. Dit fenomeen wordt ‘de kraan van Europa’ genoemd. Ander voorbeeld situeert zich in Zeeland; via het getij uit de landinwaarts afgebakende Oosterschelde wordt een gereduceerd, minimaal getij doorgelaten naar het Veerse Meer. Dank zij zulke ingrepen neemt de levenskwaliteit toe in de landinwaartse, oorspronkelijke  brak watergebieden. Tegelijk is er door verzilting bedreiging van bodem en grondwater in deze laag gelegen polders, dorpen en steden. Een wel doordacht watermanagement moet de openheid naar de zee en de aanstroom vanuit de rivieren ( Schelde, Maas, Rijn, IJssel, …) opvangen en omzetten in duurzame leefbare omstandigheden. Een blijvend huzarenwerk !Onze moederplaneet is een merkwaardig ruimteschip dat handige kapiteins vereist om op tijd en stond op een goede koers te blijven navigeren. Zoals zo vaak, vanuit respectvolle zorg voor een gezond evoluerend water-land-schap kunnen nieuwe impulsen vrijkomen die de aarde en haar bewoners in een goede richting sturen. De Lage Landen hebben hierin een voortrekkersrol.(°)

teksten uit ‘ De Scheldejutter’, C.P.