Fauna en Flora in de winter.


auteur: Frans Hermans

Vissen: vele gaan stil liggen en nemen de omgevingstemperatuur aan.

Amfibieën: verschuilen zich in ‘t slijk zoals kikkers, padden, salamanders.

Andere kruipen ver weg onder hout of stro, hooi.

Zoogdieren: krijgen dikke pels, of vetlaag zoals walvis en zeehonden, winterslaap zoals egels en beren.

Muizen kruipen in huizen of schuren.

Vleermuizen verstoppen zich in spleten, holen en forten.

Eekhoorns hebben er iets anders op gevonden en leggen wintervoorraad aan.

Vogels: ruien en krijgen meer en dikkere veren.

Andere trekken naar warmere oorden, vooral zuiden van Frankrijk, Spanje en Afrika.

Nog andere kruipen in holen of spleten van bomen of houtkanten of in houtmijten.

Bomen: trekken hun sap uit de bladeren en laten ze afvallen.

Andere zoals dennen, sparren, hulst, klimop leggen er een waslaagje op ter bescherming tegen vorst en sneeuw. De knoppen van de paardenkastanje worden bedekt met waslaagje.

Insecten: sommige trekken ook naar ‘t zuiden zoals sommige vlinders en libellen.

Bijen blijven in hun kast en leggen honingvoorraad aan.  

Oorworm en pissebed steken zich weg onder de schors van bomen.

Spinnen: verschuilen zich in spleten van bomen, onder houtstapels of kruipen in huizen.

Planten: veel planten sterven af, andere leven voort in rozassen zoals teunisbloem of zaden, of ondergrondse bollen zoals sneeuwklokje of tulpen, knollen zoals raap en biet, en wortels zoals peen.

Er zijn nog duizenden voorbeelden van aanpassing aan de winter.

Ken jij er ook?

Laat het ons weten.